Inburgeren in de praktijk

 1,50

Gepubliceerd in november 2010.

Van de achterflap (tekst van Joost Niemöller):

” Ze moest werken met een Turkse imam die vond dat hij vooral die docent iet te leren had. Zag zichzelf tot haar eigen verbazing een bord schapenvlees eten, omdat ze niet uit de toon wilde vallen. Zag ook de psychische en fysieke pijn van moslima’s, onder de plak van hun mannen. Ze ging met haar klas naar een voor de inburgering bedoeld theaterstuk dat de zuinigheid en botheid van Nederlanders etaleerde.

Ze had te maken met aardige, intelligente, bazige, agressieve, zielige, goedwillende, luie en gulle allochtonen, die vaak moeite hadden de taal te leren in daarbij ook nog moesten inburgeren.

Roos Friesland vergrootte niets. Ze schreef het op zoals zij het meemaakte. Helder. Nuchtere. En soms een beetje bitter.

Category:

Description

Het boek is geschreven in enkele maanden nadat de schrijfster toeschouwer was geweest bij de live-uitzending van een aflevering van het NCRV-televisie programma ‘Rondom 10’. Ze beschrijft wat ze tegenkwam in haar eigen ervaring.

Uit het Voorwoord:
” Gedurende een aantal maanden kwamen allerlei voorvallen en situaties die ik als docent NT2 (Nederlands als tweede taal), alfabetisering en inburgeren had meegemaakt als een constante stroom herinneringen bij mij naar boven. Ik kon mijn gedachtes niet meer stopzetten. Als ik ‘s nachts weer eens niet kon slapen, ging ik mijn bed uit en zat uren achter de computer te tikken. Mijn eet- en slaappatroon veranderde. Ik wilde alles opschrijven wat ik de afgelopen tien jaar in mijn werk had meegemaakt. in het begin wist ik niet goed waarom ik dit eigenlijk wilde, maar het moest er in ieder geval allemaal uit. De situaties en gebeurtenissen waren blijkbaar allemaal ergens opgeslagen in mijn hoofd. Ze hadden indruk op me gemaakt.

Ik heb geen enkel voorval en geen enkele gebeurtenis verzonnen of aangedikt. Ik heb geprobeerd zo eerlijk mogelijk nar de feiten te kijken. Ik heb mijn eigen falen en tekortkomingen en die van anderen beschreven.

(…)

Het ging me er niet alleen meer om het lot van moslimvrouwen die slachtoffer worden of zijn in allerlei zaken, waar wij als Nederlander niet zo veel weet van hebben, naar buiten te brengen. Al schrijvende kwam ik erachter dat er meer slachtoffers zijn, maar ook daders en dat wij een systeem in het leven hebben geroepen dat niet werkt. Dat de problemen ons boven het hoofd zijn gegroeid. Al schrijvende kwam ik er ook achter dat veel dingen in het wereldje van het tweedetaalonderwijs aan buitenlanders niet deugen. En ik kwam erachter dat er een hele industrie is ontstaan rondom de Nieuwe Nederlander. Wanneer ik naar mijn werk ging, had ik weer te maken met veel aardige mensen, maar als ik eerlijk tegen mezelf was, zag ik de hopeloosheid en ellende duidelijk. “